En waarom perfectionisme ons daar zo vaak van weghaalt.
Er is iets bijzonders aan een bos. Wanneer je tussen de bomen loopt, lijkt je adem dieper te worden. Je lichaam ontspant. Het denken verdwijnt naar de achtergrond, alsof het even niet zoveel hoeft.
Misschien is dat niet zo vreemd. De natuur herinnert ons aan iets wat we diep vanbinnen al weten: groei laat zich niet opjagen. We zijn niet bedoeld om altijd maar door te hollen. En onze waarde ligt niet in hoe snel, efficiënt of perfect we zijn.
Een boom groeit niet sneller als je eraan trekt
Toch proberen we vaak het tegenovergestelde. We duwen onszelf vooruit, doelen na doel afvinkend, alsof ons bestaansrecht ervan afhangt. Alsof we pas iets zijn als we iets presteren.
Maar kijk naar een boom. Die groeit niet sneller als je eraan trekt. Ze groeit langzaam, stil, trouw aan haar eigen ritme. Soms bijna onzichtbaar. Soms in volle bloei. Altijd vanuit binnenuit. Niet sneller, maar dieper.
Misschien mogen wij dat ook. Vertragen. Zakken. Ruimte maken. Voor alles wat in ons leeft, maar vaak geen plek krijgt.
Zelfzorg
Want ook wij hebben licht nodig. Net als bomen. Zonder aarzeling richten zij zich naar de zon. Ze nemen wat ze nodig hebben, zonder zich schuldig te voelen.
Dat zijn wij soms verleerd. Voor veel mensen voelt zorgen voor jezelf als iets dat pas mag als alles af is. Maar licht is geen luxe. Het is levensbehoefte. Wat geeft jou adem? Wat voedt jou werkelijk? Zelfzorg is geen zwakte. Het is de bodem waarop je kunt leven.
Er is een seizoen voor alles
En dan is er de winter. De tijd waarin bomen zich terugtrekken. Niet uit zwakte, maar uit wijsheid. Ze laten hun bladeren los, vertrouwen op wat blijft. Ze keren naar binnen, om straks, als het tijd is, weer naar buiten te kunnen groeien.
Ze weten: er is een seizoen voor alles. Een tijd voor bloei, maar ook een tijd voor stilte. Voor niets doen, behalve zijn. Voor het opladen dat je niet ziet, maar dat alles in zich draagt.
Wat als wij dat ook zouden durven? Om niet steeds door te gaan. Om ons niet alleen te meten aan zichtbare groei. Maar ook aan de zachtere beweging: herstellen, rusten, terugkeren naar onszelf.
Voor wie gewend is te streven, voelt dat vaak onwennig. Alsof er iets ‘mis’ is in de leegte. Maar precies daar, waar het stil wordt, waar er even niets hoeft kan iets nieuws beginnen. Niet omdat je jezelf opnieuw moet uitvinden. Maar omdat je jezelf weer even mag herinneren.
En terwijl alles stiller wordt, laten bomen zien: je hoeft het niet alleen te dragen. Ondergronds zijn ze verbonden. Ze delen voeding, beschermen elkaar, vangen op wie verzwakt is.
Durven leunen. Durven delen.
Dat wat we vaak ‘kracht’ noemen. Alles zelf doen, geen hulp nodig hebben is in de natuur geen ideaal. Echte kracht is verweven zijn. Durven leunen. Durven delen.
Misschien zijn wij dat wat kwijtgeraakt. Maar diep vanbinnen weten we het nog. Dat we bedoeld zijn voor verbinding. Niet voor isolatie, maar voor samen.
Geen twee bomen zijn gelijk
Geen twee bomen zijn gelijk. De één groeit kaarsrecht omhoog, de ander kronkelt, buigt, verandert van richting. Ze worden niet mooier van symmetrie. Ze worden mooier van waarheid. Van trouw aan hun eigen vorm.
Wat als jij dat ook mag zijn? Niet gladgestreken, aangepast, geoptimaliseerd, maar echt. Helemaal jij. Niet perfect, maar heel. Perfectionisme probeert ons in vorm te dwingen. De natuur nodigt ons uit om vorm te geven aan wie we wérkelijk zijn. Om niet sneller, maar dieper te groeien. Op onze manier.
Zorg voor stevige wortels
En onder al die groei zit wat we niet zien: wortels. Oertraag en krachtig. Ze houden vast wanneer het stormt. Ze geven voeding, en ruimte om te ademen. Ook wij hebben wortels. Soms gekregen, soms zelf gevormd. Soms stevig, soms kwetsbaar. Soms losgeraakt en weer hervonden.
Ik schreef ooit:
Mijn wortels zijn mijn kern, ze maken mij krachtig. Wortels die mij gegeven zijn en die ik zelf gevormd heb. Ze zorgen dat ik stevig sta, ze zorgen dat ik af en toe wankel. Niet alle wortels blijven. Sommige nemen een andere weg, zodat ik nog meer kan gronden.
Die woorden voel ik nog steeds. Misschien zelfs meer dan ooit.
Daarom werk ik in mijn coaching altijd buiten, in de natuur.
Niet alleen omdat het prettig is, of helpt om uit je hoofd te komen, maar omdat de natuur laat zien wat we vaak vergeten: Je mag vertragen. Je mag voelen wat er leeft. Je hoeft het niet te snappen of op te lossen. Je mag er zijn. Zoals je bent. Net als een boom.
In mijn 1-op-1 traject neem ik je mee de natuur in. Niet voor snelle antwoorden, maar voor echte ruimte.
Ruimte om te luisteren. Te voelen. Te zakken. Zodat jij weer kunt bewegen op een manier die bij jóu past.


